De benedenbasiliek Sint-Basilius
De Sint-Basiliusbasiliek is het enige volledig bewaarde romaans kerkgebouw in de provincie West-Vlaanderen.
Opgericht in de 12e eeuw door graaf Diederik van de Elzas (1128-1168) werd zij onder de bescherming geplaatst van de H. Basilius de Grote, een befaamd Grieks kerkleraar uit de 4e eeuw, wiens relieken door graaf Robrecht II uit Cesarea naar Brugge waren overgebracht.
De plattegrond tekent een langwerpige ruimte, onderverdeeld in een middenbeuk en twee smalle zijbeuken. Het koor, in het verlengde van de middenbeuk, is afgesloten met een halfronde absis.
In de rechter zijbeuk vindt men een houten gepolychromeerd beeld van Onze Lieve Vrouw met kind, een Sedes Sapientiae daterend uit de jaren 1300.
In het zuidelijk bijgebouw wordt het boogveld boven een vroegere ingangspoortje versierd door het romaanse tympaan het Doopsel van de H. Basilius.
Twee andere merkwaardige beeldhouwwerken, de Piëta (Maria met Jezus' dode lichaam op de schoot) en de Ecce Homo (Christus op de koude steen), dateren beide uit 1900. De beelden kennen een grote volksdevotie en worden jaarlijks in de Processie van het Heilig Bloed meegedragen.
Links van het koor bevindt zich de kleine Sint-Ivokapel, die onder het Ancien Regime de bidplaats was van de Brugse rechtsgeleerden, en oorspronkelijk was toegewijd aan Sint-Laurentius. Het retabel in zwart marmer zou naar tekeningen van Lanceloot Blondeel zijn uitgevoerd.
De Sint-Basiliusbasiliek, ook ten heiligen Bloede genaamd, fungeerde als grafelijke kapel van zowel Diederik van de Elzas als van zijn zoon Filips, die resideerden in het aanpalend, heden verdwenen Steen.
De benedenkapel werd opgevat als de onderbouw van de bovenkapel, die oorspronkelijk in romaanse stijl gebouwd was, doch in de loop der eeuwen vele ingrijpende veranderingen onderging.
Beide kapellen werden in 1923 verheven tot basiliek.
Het rijkelijk versierd trappenhuis De Steeghere dat naar de bovenbasiliek leidt, werd in 1533 in renaissance stijl met laatgotische versieringen opgetrokken.
Het huidig gebouw dateert echter uit de 19e eeuw nadat het oorspronkelijke tijdens de Franse Revolutie volledig was vernield.
De vergulde bronzen beelden op de gevel stellen aartshertogin Isabella, Maria van Bourgondië, Diederik en Filips van de Elzas voor. In de halve medaillons herkennen we aartshertog Albrecht, Maximiliaan van Oostenrijk, Margareta van York en Sybilla van Anjou, echtgenote van Diederik en moeder van Filips.
De bovenbasiliek
De gotische bovenbasiliek dateert van het einde van de 15e eeuw. Alleen de drie rondbogen die toegang verlenen tot de zijkapel van het H. Kruis zijn een overblijfsel van de oorspronkelijke romaanse bovenkapel. De glasramen in het koor dateren van 1845 en stellen in chronologische volgorde de vorsten voor die heersten over het graafschap Vlaanderen van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië (1342-1404), tot Maria-Theresia, keizerin van Oostenrijk (1717-1780).
Aan weerszijden van het hoofdaltaar bemerkt men de eretekens eigen aan een basiliek : het tintinnabulum of kleine bel in een versierde omlijsting, en het conopeum of halfneergeslagen zonnescherm in gele en rode zijde. De originele predikstoel is door beeldhouwer Hendrik Pulinckx in 1728 gemaakt in de vorm van een wereldbol : Gods woord, dat vanaf de preekstoel wordt verkondigd, moet de hele wereld bereiken.
De grote wandbeschildering achter het neogotische hoofdaltaar werd verwezenlijkt in 1905. Het bovenste gedeelte stelt het mysterie van het Kruis voor, waar Christus zijn bloed heeft vergoten. Op de achtergrond ziet men links, Bethlehem, zijn geboorteplaats en rechts, Jeruzalem, waar hij gestorven is. Het onderste tafereel toont hoe Diederik van de Elzas de H. Bloedreliek ontvangt uit de handen van de Patriarch van Jeruzalem en hoe hij, in Brugge toegekomen en met naast hem gravin Sybilla, de relikwie aan de kapelaan toevertrouwt.
Het kleine altaar dat midden in het koor is opgesteld, is versierd met een albasten reliëfbeeld van het Laatste Avondmaal, daterend van het begin van de 17e eeuw. Tussen koor en beuk staat een eikenhouten communiebank (17e eeuw) versierd met loofwerk en gesculpteerde bustes van heiligen.
Het altaar in wit marmer in de kapel van het H. Kruis is het oeuvre (1751) van Hendrik Pullinx. De twee knielende engelen zijn van Pieter Pepers en het zilveren tabernakel van de Brugse edelsmid Ryelandt.
Rechts naast het altaar bemerkt men een schilderij op doek De Kruisafneming (1649) toegeschreven aan Jacob van Oost en geïnspireerd door Caravaggio.